door Buurtpastor Rutger van Breemen
Na de lange weken van thuiswerken ben ik voor het eerst weer eens in Utrecht. Een buurtbewoner heeft een afspraak in het ziekenhuis en ze heeft gevraagd of ik mee wil gaan. Het was een spannend onderzoek en ze wilde eigenlijk niet alleen gaan. Dus voor het eerst sinds half maart zit ik in de bus, met m’n mondkapje, op weg naar Utrecht. Ik moest wel een drempel over voor mezelf. Een vreemd soort spannend, vind ik het. Ergens tussen blij- en bangspannend in: het was een heerlijk gevoel om weer eens ‘live’ aan het werk te zijn, maar het was ook eng: Hoe gaat dat eigenlijk in het OV? Hoe gaat mijn werk nu, lukt het om de afstand te behouden en me aan de maatregelen te houden? Hoe gaan anderen daar mee om? Kan ik wel bij mensen naar binnen? Hoe bewaak ik zelf mijn eigen grenzen daarin? Iets dat ik al vier jaar doe, wordt ineens iets dat ik voor het eerst ga doen. Het is vertrouwd en nieuw tegelijk, herkenning en aftasten.
Nadat ik met de buurtbewoner in het ziekenhuis ben geweest, fiets ik naar de buurt. Het is gelukkig mooi weer, denk ik op de fiets, dan is het makkelijker om even op straat contact met mensen te hebben. Hoe zou dat gaan als het stortregent….? Ik neem me voor om vandaag in elk geval nog niet bij mensen naar binnen te gaan, voor mijn eigen zekerheid en gemoedsrust. Stapje voor stapje…
Ik fiets de buurt in en het voelt als thuiskomen. Wat is het lang geleden dat ik hier geweest ben en wat is het fijn om er weer te zijn. Ik betrap mezelf erop dat ik rondspeur naar dingen die de afgelopen maanden veranderd zijn. Dat blijkt allemaal nogal mee te vallen. Het is gewoon mijn oude vertrouwde buurtje. Ik kom aan bij de speeltuin en wordt begroet door een aantal kinderen. Net alsof ik niet weken weg ben geweest. Gaan we nog ergens naar toe deze vakantie? vraagt een jongetje me na een vlugge hoi. Dat zit er vanwege alle covid-maatregelen helaas niet in dit jaar. We praten wat over hoe hij het ervaren heeft en hoe het was zo’n tijd zonder school. Lekker veel buitenspelen!
Terwijl ik in de speeltuin bijklets met buurtbewoners die voorbij gaan zie ik aan de overkant van de straat af en toe een buurtbewoner, met wie ik regelmatig optrek, in de deuropening verschijnen. De eerste keer heb ik naar haar gezwaaid en ze zwaaide uitgebreid terug. Maar na de derde keer dat ze even naar buiten komt, krijg ik het gevoel dat ze er iets mee wil zeggen. Ik loop naar haar toe. Ja, zegt ze als ik haar nader, mijn kleinkind ligt boven te slapen, vandaar dat ik niet naar je toe kom. Maar, jij bent ook weer op pad zie ik? Een gesprek op 1,5 meter volgt over de maatregelen, de lockdown, hoe het hen en mij vergaan is, over hoe saai het was dat thuiszitten, de (klein)kinderen.
En kom eens kijken! ze klinkt enthousiast en gaat me voor haar woonkamer in, Tadaaa! Ik zie een volledig nieuwe inrichting. We gingen toch niet op vakantie dus we hebben er eens lekker nieuwe meubels van gekocht. Ik ben er zó blij mee! Trots laat ze me zien wat ze gekocht hebben; ze wijst me op elk detail. Mooi hè? Terwijl ik haar meubels bewonder en geniet van haar enthousiasme en trots, besef ik ineens mijn voornemen om niet bij mensen binnen te gaan, en nu sta ik toch binnen, met 1,5 meter tussen ons…Zo gaat dat dus!