Door Elizabeth van Dis, buurtpastor Hoograven-Zuid
Elizabeth wordt geraakt door het verhaal van Aya. Om de zorg die ze had voor een alleenstaande zieke man. Om haar moed en trouw, en om haar worsteling met de beeldvorming van moslims in de samenleving. Op een avond ontvang ik een appje van Aya. Ze wil onze afspraak verzetten omdat ze net een rouwkaart had ontvangen en naar een crematie moet en wil. “Er zit een verhaal achter’, schrijft ze: “Dat wil ik graag aan je kwijt. Zullen we snel een nieuwe afspraak maken?!” |
Bijna elke week ging Aya even bij Jan langs voor een boodschap of een huishoudelijk klusje. Vaak lag Jan helemaal op de zolder, die alleen met een vlizotrap te bereiken was. Aya had de sleutel, ging een tijdje naast zijn bed zitten en maakte een praatje. Behalve Aya kwam er niemand bij Jan over de vloer. Dat liet hij niet toe.
Een paar weken geleden appte Aya of Jan nog boodschappen nodig had. Ze kreeg geen reactie terug en belde hem op. Jan voelde zich niet zo lekker en Aya ging bij hem langs en bracht de boodschappen. ‘App me als je hulp nodig hebt Jan, laat me weten als het niet goed gaat’, zei ze toen ze vertrok. Het weekend daarop kreeg ze een appje met slechts de tekst: ssssss. ‘Wat heeft dit te betekenen?’, vroeg ze zich af en ze probeerde Jan te bereiken. Toen dat niet lukte besloot ze naar hem toe te gaan. Toen ze binnenkwam zag ze dat het wisselgeld van de boodschappen nog op tafel lag zoals zij dat de vorige keer had achtergelaten. Ze kreeg een raar gevoel in buik en sprak zichzelf toe: ‘Ik moet naar boven gaan om te kijken.’ Bevend beklom ze de vlizotrap. In één oogopslag zag ze, dat Jan overleden was. Ze kwam dichterbij en zag de telefoon in zijn hand met op het scherm het laatste bericht dat hij haar had getypt. Ze huiverde en ging weer naar beneden. Ze belde 112 en deed haar verhaal.
‘Dat was moeilijk, Elizabeth, ik was zo in shock. Jan was dood! Ik was zo gestrest.’ Eerst wilde de hulpdiensten niet komen, omdat Jan al overleden was, maar Aya bleef volhouden en er werd gezegd dat er iemand zou komen. Ze moest ruim een uur wachten tot de politie arriveerde. Ondertussen spookte er van alles door haar hoofd: ‘Jan is overleden wat erg… Wat had hij mij nog willen zeggen? Zou ik ergens van beschuldigd kunnen worden? ’ De politie zei tegen Aya, dat ze weg mocht gaan, maar ze wilde wachten tot het onderzoek afgerond was. Na enige tijd vertelde de politie, dat Jan een natuurlijke dood was gestorven. Een paar dagen later volgde de crematie.
“Het was in Soest en ik was de enige met hoofddoek. Ik dacht: De mensen denken vast dat ik een terrorist bent… Maar ik moet hierbij zijn, voor Jan.”
Na de crematie brak Aya en huilend verliet ze het crematorium. De volgende dag belde de zus van Jan. ‘Waar was je na de crematie? We wilde je graag spreken en bedanken voor alles wat je voor Jan hebt gedaan’, zei zijn zus. Aya vertelde haar, dat ze zo verdrietig was en daarom naar huis was gegaan. Een paar dagen later kwam de familie van Jan op bezoek met een mooie bos bloemen. Ze waren dankbaar voor alles wat Aya had gedaan.
“En weet je wat ik nou zo mooi vind, Elizabeth?” “Nou?”, vroeg ik. Ze vervolgt: “Marokkanen komen vaak negatief in het nieuws en er gebeuren verschrikkelijke dingen met terroristische aanslagen, maar ik kon laten zien dat er ook goede Marokkanen zijn. Mijn geloof gaat om mensen helpen en dat kon ik laten zien!”
Ik ben geraakt door het verhaal van Aya. De zorg die ze had voor Jan, haar moed en trouw en haar worsteling met de beeldvorming van moslims in de samenleving. Ik vraag haar of ik haar verhaal mag opschrijven voor de nieuwsbrief. “Heel graag!”, zegt Aya.