Marianne Kling zwaait af

Met de  vergadering van de ‘Pechpot-commissie’ van het Buurtpastoraat Utrecht op woensdag 16 september zette Marianne Kling een punt achter haar jaren en jarenlange betrokkenheid als vrijwilliger bij de Stichting. Naast de pechpot bood zij haar grote inzet in secretariële taken. Zij verzorgde de post en beheerde het papieren archief. Zij ondersteunde  in de afgelopen jaren achtereenvolgens bestuurscommissie, de ambtelijk secretaris en de directeur. Het bestuur is Marianne heel dankbaar voor vele uren, grote betrokkenheid en hartelijke omgang met pastores en bestuur.

Bestuur zoekt versterking

Het bestuur van de Stichting Buurtpastoraat Utrecht is op zoek naar twee nieuwe leden om zijn gelederen te versterken. De statuten bepalen dat bestuursleden een termijn van drie jaar maximaal driemaal mogen vervullen. Daarom zal de huidige voorzitter Gérard Martens binnenkort zijn functie neerleggen. Ook een vorig jaar vrijgekomen ‘stoel’ moet nog opnieuw bezet worden. Gesprekken met geïnteresseerde personen zijn gestart– tips zijn welkom.

Nieuwe buurtpastor Rivierenwijk

Met ingang van 1 september heeft het bestuur een nieuwe buurtpastor aan kunnen stellen voor Rivierenwijk. Robin de Jong gaat beginnen met een exposureperiode en contacten opbouwen in de wijk. Hij vult de plek in die was ontstaan door het vertrek van Sytske Nieboer. Op de eerste dag van zijn aanstelling werd Robin in een teamvergadering door collega’s en directeur ontvangen. Hij ontving van ieder een klein voor het werk behulpzaam presentje

Even voorstellen: Robin de Jong, nieuwe buurtpastor voor Rivierenwijk

Robin de Jong is sinds 1 september 2020 de kersverse nieuwe buurtpastor voor Rivierenwijk. Hij stelt zichzelf graag even voor.

Met gezonde spanning begin ik aan deze nieuwe uitdaging. Ik heb er vooral veel zin in. En ik ben ontzettend benieuwd naar de buurt en haar bewoners.
Als geboren en getogen ‘Utregter’ kwam ik als kind eind jaren negentig al in Rivierenwijk bij vriendjes over de vloer. Ik herinner mij een gezellige buurt waar bewoners buiten op straat met elkaar liepen te ‘kwekken’ en waar ik in de zomer van 2000 het EK voetbal op groot scherm heb gekeken. Andere kinderen en ouders schoven ook aan en voor je het wist zat je met 20 man in de achtertuin.

Ik ben opgegroeid in de binnenstad, waar ik 18 jaar heb gewoond alvorens ik op kamers ging in o.a. Zuilen en de Staatsliedenbuurt. Nu woon ik met mijn vrouw en zoontje van 2 jaar in Overvecht, waar ik het erg naar mijn zin heb. Als student heb ik een HBO opleiding gedaan in theologie en later ook mijn master behaald. Als puber had ik al een bijzondere interesse voor alles wat met religie, mensen en geschiedenis te maken had. Op de opleiding werd die interesse nog groter en merkte ik dat ik er ook mijn werk van wilde maken. Een kerkelijke opvoeding heb ik niet gehad. Mijn ouders waren twee vrijgevochten hippies die met de kerk niet bekend waren. De keuze om mij echt te gaan verbinden met geloof en kerk heb ik gemaakt toen ik al in de twintig was. Ik zie mijzelf als een eigentijdse christen die zelf invulling probeert te geven aan zijn geloof, en dat met een flinke dosis humor en relativisme doet. Ik ervaar God in mijn leven daar waar relatie en creatie bij elkaar komen. Hij is een verbinder met een alternatief verhaal, een verhaal waarin we de wereld mogen proeven vanuit liefde en vergeving.

Vijf jaar geleden ben ik aan de slag gegaan bij SteK, stichting Stad en Kerk in Den Haag. Daar heb ik ervaring opgebouwd als diaconaal opbouwwerker, projectcoördinator en jongerenwerker. In twee Haagse wijken heb ik maatschappelijke projecten en sociale netwerken opgebouwd die mens, buurt en kerk meer met elkaar in verbinding brachten. En nu sinds september 2020 dus een nieuwe uitdaging als buurtpastor bij Stichting Buurtpastoraat. Ook ben ik per 1 september 2020 ook aan de slag gegaan als mede-coördinator van het Stiltecentrum in winkelcentrum Hoog Catharijne.

In de komende tijd ga ik steeds meer leren over wat het betekent om in Rivierenwijk buurtpastor te zijn. Dat begint met een periode van exposure: simpelweg wandelingen maken door de wijk en je ogen en oren de kost geven. Wat je meemaakt vormt een soort raamwerk van hoe je naar de wijk en bewoners gaat kijken en hoe je jezelf beschikbaar stelt.

Ik denk dat één van mijn sterkste kwaliteiten als buurtpastor zal zijn om mensen zonder verhaal weer verhaal te geven. Mensen die stil zijn komen te staan, weer in beweging te laten komen. Natuurlijk lukt dat niet altijd en vraagt het werk ook veel geduld. Wat je zaait duurt soms maanden of jaren om te oogsten. Maar ik ben er wel van overtuigd dat in ieder mens kracht aangesproken kan worden, dat iedereen ballast en littekens met zich mee draagt, maar evengoed hoop en lef. Zolang je maar in mensen durft te investeren en onbevooroordeeld met mensen omgaat. En Gods Geest een beetje met je meewaait.

Ontvangen worden in Kanaleneiland

door Buurtpastor Titus Schlatmann

Vanochtend bracht ik een bezoek aan de ‘doorgeefwinkel’. Dat is een tot winkeltje omgebouwde garage, onderin een flat, hier in Kanaleneiland. Iedereen kan er overtollig huisraad en kleding brengen, en iedereen mag er ook weer uitzoeken wat hem/haar van pas komt. Zo worden nog bruikbare spullen aan een ander doorgegeven. Een mooie formule. Het winkeltje is er nog niet zo lang. Het wordt gerund door buurtbewoners en het wordt steeds bekender en populairder. Ik kom er zelf ook graag elke woensdag even langs. Omdat ik het mooi vind wat hier gebeurt, én omdat ik graag in contact kom met buurtbewoners. En hier kan dat op een heel ongedwongen, alledaagse wijze; door gewoon rustig te kijken wat er in de rekken hangt en te zien wie er op dat moment is.

Vandaag wordt ik begroet door vrijwilligster A. ‘Zo, ben je daar weer! Ik heb het druk hoor; er zijn veel spullen gebracht, die moet ik allemaal uitzoeken.’ ‘Nou, ik zie het, je bent er maar druk mee!’ B begroet mij ook, een jonge man van ongeveer 30 jaar. Vorige week hadden we elkaar ook gezien, en dat wist hij nog. Ik kon hem toen eigenlijk niet zo goed volgen en verstaan. Nu zegt hij: ‘Het gaat weer beter met mijn elleboog’. En hij wijst naar zijn arm.  Ik had vorige week ternauwernood begrepen dat hij klachten had. ‘Wat fijn!’ zeg ik. Vandaag begrijp ik ineens dat hij hier in de flats de portieken schoonmaakt. Aha, dan is het belangrijk dat je geen pijn hebt in je arm…

Ik sta op de stoep voor de winkel, tussen vrijwilligsters en bezoekers. Dan komt de bovenbuurman uit de flat, met een blad met kopjes en een theepot. Hij schenkt voor iedereen marokkaanse thee in, dat zag ik hem de afgelopen weken al vaker doen. Ik krijg ook thee van hem aangeboden. ‘Wat lekker, dankuwel’. Hij zegt dat we moeten gaan zitten. Dat doen we en ik raak in gesprek met degene die naast me zit. Dan komt er een schaal met cake voorbij. Ineens is de stoep een terrasje geworden, waar we gezellig bij elkaar zitten. Omdat het buiten is voelt het voor mij redelijk corona-veilig…  Eén van de vrijwilligsters met wie ik enkele weken geleden hier heb kennis gemaakt, zegt tegen een bezoeker: ‘Kijk, dat is Titus, de buurtpastor, hij praat met iedereen’. Ik kijk er van op en bedank haar voor deze introductie. Ik word er blij van. Het is namelijk niet altijd zo makkelijk om uit te leggen wat je als buurtpastor komt ‘doen’. Des te fijner is het voor mij om te merken dat een buurtbewoonster op deze manier aan iemand anders vertelt hoe zij mij beleeft. De herkenning, de begroeting, de thee: dit alles voelt als een gastvrij onthaal. Dat ik op deze informele plek op deze manier ontvangen wordt, helpt mij bij mijn weg door deze wijk. Stap voor stap opent deze zich.

Over de drempel

door Buurtpastor Rutger van Breemen

Na de lange weken van thuiswerken ben ik voor het eerst weer eens in Utrecht. Een buurtbewoner heeft een afspraak in het ziekenhuis en ze heeft gevraagd of ik mee wil gaan. Het was een spannend onderzoek en ze wilde eigenlijk niet alleen gaan. Dus voor het eerst sinds half maart zit ik in de bus, met m’n mondkapje, op weg naar Utrecht. Ik moest wel een drempel over voor mezelf. Een vreemd soort spannend, vind ik het. Ergens tussen blij- en bangspannend in: het was een heerlijk gevoel om weer eens ‘live’ aan het werk te zijn, maar het was ook eng: Hoe gaat dat eigenlijk in het OV? Hoe gaat mijn werk nu, lukt het om de afstand te behouden en me aan de maatregelen te houden? Hoe gaan anderen daar mee om? Kan ik wel bij mensen naar binnen? Hoe bewaak ik zelf mijn eigen grenzen daarin? Iets dat ik al vier jaar doe, wordt ineens iets dat ik voor het eerst ga doen. Het is vertrouwd en nieuw tegelijk, herkenning en aftasten.

Nadat ik met de buurtbewoner in het ziekenhuis ben geweest, fiets ik naar de buurt. Het is gelukkig mooi weer, denk ik op de fiets, dan is het makkelijker om even op straat contact met mensen te hebben. Hoe zou dat gaan als het stortregent….? Ik neem me voor om vandaag in elk geval nog niet bij mensen naar binnen te gaan, voor mijn eigen zekerheid en gemoedsrust. Stapje voor stapje…

Ik fiets de buurt in en het voelt als thuiskomen. Wat is het lang geleden dat ik hier geweest ben en wat is het fijn om er weer te zijn. Ik betrap mezelf erop dat ik rondspeur naar dingen die de afgelopen maanden veranderd zijn. Dat blijkt allemaal nogal mee te vallen. Het is gewoon mijn oude vertrouwde buurtje. Ik kom aan bij de speeltuin en wordt begroet door een aantal kinderen. Net alsof ik niet weken weg ben geweest. Gaan we nog ergens naar toe deze vakantie? vraagt een jongetje me na een vlugge hoi. Dat zit er vanwege alle covid-maatregelen helaas niet in dit jaar. We praten wat over hoe hij het ervaren heeft en hoe het was zo’n tijd zonder school. Lekker veel buitenspelen!

Terwijl ik in de speeltuin bijklets met buurtbewoners die voorbij gaan zie ik aan de overkant van de straat af en toe een buurtbewoner, met wie ik regelmatig optrek, in de deuropening verschijnen. De eerste keer heb ik naar haar gezwaaid en ze zwaaide uitgebreid terug. Maar na de derde keer dat ze even naar buiten komt, krijg ik het gevoel dat ze er iets mee wil zeggen. Ik loop naar haar toe. Ja, zegt ze als ik haar nader, mijn kleinkind ligt boven te slapen, vandaar dat ik niet naar je toe kom. Maar, jij bent ook weer op pad zie ik? Een gesprek op 1,5 meter volgt over de maatregelen, de lockdown, hoe het hen en mij vergaan is, over hoe saai het was dat thuiszitten, de (klein)kinderen.

En kom eens kijken! ze klinkt enthousiast en gaat me voor haar woonkamer in, Tadaaa! Ik zie een volledig nieuwe inrichting. We gingen toch niet op vakantie dus we hebben er eens lekker nieuwe meubels van gekocht. Ik ben er zó blij mee! Trots laat ze me zien wat ze gekocht hebben; ze wijst me op elk detail. Mooi hè? Terwijl ik haar meubels bewonder en geniet van haar enthousiasme en trots, besef ik ineens mijn voornemen om niet bij mensen binnen te gaan, en nu sta ik toch binnen, met 1,5 meter tussen ons…Zo gaat dat dus!